Virtuele munten, reële risico’s. De enige garantie in crypto is het risico.

De boekhoudkundige verwerking van cryptovaluta

Dit is een gastculumn van onze partner Everest Law:

De boekhoudkundige verwerking van cryptomunten is al jarenlang een grijze zone. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) publiceerde hieromtrent in 2019 een eerste ontwerpadvies. Op 6 december 2021 werd vervolgens een aanvullend definitief advies gepubliceerd, dat een duidelijk standpunt inneemt omtrent de betaling van een schuld in cryptovaluta.

Op heden zijn cryptovaluta (nog) niet te kwalificeren als een wettig betaalmiddel. Dit belet nochtans niet dat vennootschappen een crypto-portefeuille mogen aanhouden. Aangezien de vennootschap een getrouw beeld van haar vermogen en financiële positie dient weer te geven, moeten de cryptovaluta worden opgenomen onder de activa van de vennootschap.

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) biedt in voormelde adviezen een antwoord op de vraag hoe de boekhoudkundige verwerking correct moet gebeuren. Dit hangt volgens het ontwerpadvies vooreerst af van het doel van de cryptomunten.

CRYPTOVALUTA DIENEND ALS BELEGGINGSMIDDEL

In veel gevallen zal de aankoop van cryptomunten in de vennootschap gerealiseerd worden met overtollige financiële middelen, met als doel hebben een mooie meerwaarde te realiseren.

Door de intentie om de virtuele munten op korte of middellange termijn opnieuw te verkopen, worden deze aanzien als een geldbelegging. Omwille van het feit dat er geen periodieke inkomsten uit de belegging voortkomen, kunnen de munten op de balans worden thuisgebracht onder de post “overige beleggingen”.

De cryptovaluta worden gewaardeerd tegen hun aanschaffingsprijs. De bijkomende aankoopkosten moeten niet worden verwerkt in de aanschaffingsprijs, maar deze kunnen worden aangerekend op de resultatenrekening van het boekjaar waarin ze werden gemaakt.

Wegens het volatiele karakter van cryptovaluta, is het mogelijk dat op de datum van de jaarafsluiting de realisatiewaarde lager is dan de afschaffingswaarde. In dergelijk geval zal een waardevermindering geboekt moeten worden. Een stijging van de waarde van de crypto-portefeuille zal pas zichtbaar worden in de boekhouding middels terugname van een voorheen geboekte waardevermindering, aangezien het boeken van een herwaarderingsmeerwaarde en niet-gerealiseerde meerwaarde uitgesloten worden.

Wanneer de cryptomunten op een winstgevende hoogte komen te staan zal dit als meerwaarde tot uiting komen in de boekhouding wanneer de meerwaarde ook effectief gerealiseerd is.

ACTIVITEITEN ALS TRADINGPLATFORM

De kaarten liggen vanzelfsprekend anders als de activiteiten van de vennootschap erin bestaan cryptovaluta aan te kopen en opnieuw door te verkopen, zoals door de klassieke tradingplatforms.

De verrichtingen dienen in dergelijk geval te worden geboekt als aankoop van handelsgoederen en verkoop van handelsgoederen. De munten worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, waar ditmaal de bijkomende kosten meteen in de waarderingsprijs vervat dienen te worden.

CREATIE VAN EEN EIGEN VIRTUELE MUNT

Ingeval een vennootschap haar eigen virtuele munt ontwikkeld en deze aanwendt voor transacties binnen haar groepsstructuur, kan het aanhouden van deze munten worden gekwalificeerd als “bezit van vorderingen (en schulden) tegenover andere ondernemingen van de groep”.

Als de onderneming beslist om te betalen of om zich te laten uitbetalen in virtuele munten, zijn deze munten te kwalificeren als vorderingen en schulden.

DEFINITIEF ADVIES OMTRENT BETALINGEN IN CRYPTOMUNTEN

Een vennootschap kan perfect overeenkomen met de andere contractspartij dat de betaling plaatsvindt in cryptomunten.

De CBN is van oordeel dat de vennootschap die de cryptomunten zal ontvangen haar vordering best boekt onder de “overige vorderingen” op de actiefzijde van de balans. Op deze manier komt immers tot uiting dat een individuele tegenpartij nog moet instemmen met de afwikkeling in cryptovaluta en dat de vordering slechts bestaat tussen deze contractspartijen.

Er moet een waardevermindering worden geboekt wanneer de realisatiewaarde van een cryptomunt op balansdatum lager ligt dan de boekwaarde ervan. De vorderingen komen daarentegen niet in aanmerking voor een herwaarderingsmeerwaarde.

De Commissie adviseert om bij de jaarrekening een passus op te nemen waarin verduidelijkt wordt welk bedrag binnen de “overige vorderingen” betrekking heeft op cryptomunten.

Een boeking als “liquide middel” is niet wenselijk omdat deze in beginsel alleen tegoeden op zicht bij kredietinstellingen omvatten, terwijl cryptovaluta net buiten de financiële instellingen om worden verhandeld. Om dezelfde reden past de vordering niet onder “overige beleggingen”. Tevens zou dergelijke boeking volgens de CBN het aspect ‘belegging’ te veel beklemtonen, terwijl cryptomunten tot op vandaag een zeer volatiel karakter hebben.